Financiën

Uitgangspunten

In deze paragraaf staan de uitgangspunten, die bij de samenstelling van de begroting 2016 zijn gehanteerd. Vanzelfsprekend sluiten deze aan bij de uitgangspunten, zoals die in de kaderbrief 2016 zijn vastgesteld.

  • Personeelsbudget
    In de begroting 2016 is uitgegaan van de huidige formatieomvang. De loonsom is geraamd naar de laatst bekende gegevens, waarbij tevens rekening is gehouden met periodieke verhogingen en verwachte loonontwikkelingen op basis van reële schattingen en bestaande cao-afspraken. Tevens is rekening gehouden met de invoering van het IKB (individueel keuzebudget) in 2016 en 2017. Voor deze jaren is rekening gehouden met een bedrag van in totaal € 222.000 omdat eenmalig een bedrag van 7 maanden vakantiegeld overbrugd moet worden. Deze lasten zijn in onze personeelsstaat van 2016 en 2017 meegenomen. Hiervan hebben wij u bij de kaderbrief in kennis gesteld. Wij hebben conform de wens van een aantal partijen in de raad besloten deze eenmalige lasten ten laste van de reserve bijzondere voorzieningen te brengen.
  • Rente
    De rekenrente over het financieringstekort bedraagt 2,5 %.
    De rente van de leningenportefeuille daalt al meerdere jaren en bedraagt in 2016 3,33%. Eens per drie jaar wordt beoordeeld of de rekenrente aangepast dient te worden. Om dichter bij de gemiddelde rente van de lening portefeuille te komen, wordt voorgesteld de rekenrente te verlagen naar 2,5%.
  • Algemene uitkering
    In de begroting 2016-2019 is de algemene uitkering opgenomen op basis van de septembercirculaire 2015. Hierin zijn ook de bedragen opgenomen, die betrekking hebben op de decentralisatie van AWBZ taken naar de WMO, de decentralisatie jeugdhulp en de Participatiewet. Dit heeft betrekking op de nieuw toebedeelde taken. Deze zijn ten opzichte van de meicirculaire iets naar beneden bijgesteld.
    Voor de drie decentralisaties is net als in de vorige begroting uitgegaan van een budgettair neutrale uitvoering. Omdat het open eind regelingen betreft, gaat dit gepaard met risico’s (zie risicoparagraaf).
    De decentralisatie gelden zijn geoormerkt. Zoals u bekend is, geldt dit voor de periode gedurende drie jaar (2015-2016-2017) met in het derde jaar een evaluatie op inhoud als op financiën.
    De septembercirculaire heeft een voordelig effect op ons begrotingsresultaat oplopend van € 45.000 in 2016 tot € 164.000 in 2019.
  • Belastingen en heffingen
    • Het basisuitgangspunt bij belastingheffing is dat de totale belastingdruk voor de inwoners en ondernemers zo laag mogelijk te houden. De belastingen en retributies beschouwen we dus ook als een geheel. Stijgingen van de ene belastingsoort, moeten betrokken worden bij het totaalplaatje.
    • Ten aanzien van de afvalstoffen- en de rioolheffing wordt een kostendekkende tariefstelling aangehouden. Voor de rioolheffing is het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP) als basis genomen voor de lasten en voor de tariefstijgingen.
    • In het coalitieakkoord is de passage opgenomen dat het tarief voor de komende jaren jaarlijks met 5% (exclusief inflatie) mag stijgen.
    • Tevens werd er aangegeven dat indien de noodzaak hiertoe niet meer aanwezig is, een heroverweging plaatsvindt. Gezien het feit dat wij thans een meerjarig positief begrotingsresultaat bereiken, bestaat thans de mogelijkheid om voor de komende jaren de stijging van de belastingen te matigen en een correctie toe te passen. In 2016 en 2017 houden we rekening met 1% en de jaren 2018 en 2019 met 2%. De lasten van de burgers wordt daarmee beperkt en daarmee wordt voldaan aan de wens uit het coalitieakkoord om de lastenverzwaring te beperken.
    • De toeristenbelasting wordt in 2016 gehandhaafd op € 1,05 per persoon per nacht. De raad zal in november 2015 een krediet beschikbaar stellen om een onderzoek te doen naar de (on)mogelijkheden van de toeristenbelasting. Zodra de uitkomsten van dit onderzoek bekend zijn, zullen wij hiervan op de hoogte brengen. De mogelijkheid bestaat dat de geraamde opbrengsten niet gehaald gaan worden.
    • De woonforensenbelasting wordt voor 2016 gekoppeld aan het percentage van de OZB en is eveneens met 4% verhoogd.
    • Voor de leges geldt het uitgangspunt van kostendekkendheid. Winst maken op samenhangende groepen van leges is niet toegestaan.
  • Inflatie
    Het inflatiepercentage voor de uitgaven ramen we op 1,1%. Dit percentage is genoemd in de septembercirculaire 2015 en is gebaseerd op voorspellingen van het CPB. Er is een stelpost van € 62.000 opgenomen voor de inflatie van prijsgevoelige uitgaven.
  • Nieuw beleid voor oud
    Indien de gemeenteraad een bepaald beleidsveld wil realiseren en hier ook budget mee gemoeid is, dan zal er in principe bij een ander beleidsveld een afname van budget moeten plaatsvinden.
    Nieuw beleid financieren we dus door oud beleid hiervoor in te ruilen.
    Dit heeft vooral te maken met de uiterst beperkte structurele begrotingsruimte en het uitgangspunt om de belastingdruk niet te willen verhogen.
  • Speerpunten
    Voor de uitvoering van de speerpunten is vanaf 2015 een bedrag van € 400.000 structureel opgenomen. Zoals gememoreerd bij de aanbiedingsbrief is het van belang om snel te kunnen acteren en faciliteren bij initiatieven die in de dorpen en bij ondernemers ontstaan. Het aantal initiatieven neemt toe en worden meer concreet.
  • Verdiepingsonderzoek provincie
    In de RIB van juli 2015 hebben wij u hierover geïnformeerd. In deze begroting hebben wij de aanbevelingen van de provincie meegenomen en dat betekent dat wij na de vaststelling van deze begroting voldaan hebben aan de volgende voorwaarden zoals die zijn gesteld door de provincie.

De gemeente  Bergen splitst ingaande het begrotingsjaar 2016 de onderhoudslasten voor wegen in exploitatielasten en kapitaallasten. Dit betekent dat de lasten van onderhoud en klein onderhoud ten laste van de exploitatie worden gebracht.
Verder zullen wij ook vanaf het begrotingsjaar 2016 een aantal door de provincie gedane aanbevelingen opvolgen. Daarbij gaat het met name om:

  • Meerjarig overzicht van incidentele baten en lasten;
  • Meerjarig overzicht verloop van reserves en voorzieningen;
  • De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen zal cijfermatig nader onderbouwd worden. Daarbij zal een relatie gelegd worden tussen de noodzakelijke lasten volgens het geldend plan en de geraamde lasten in de begroting.

Dit heeft tot gevolg dat wij in aanmerking komen voor meerjarig repressief toezicht voor de jaren 2015 tot en met 2018. Dit betekent dan dat we de periode tot en met 2018 toezichtarm zijn.

Begrotingsresultaat

Bij de volgende tabel zijn de gevolgen van de decentralisaties niet meegenomen omdat deze budgettair neutraal geraamd zijn.

(bedragen x 1.000)

2016

2017

2018

2019

Saldo kaderbrief

-59

7

235

266

Autonoom beleid

186

161

0

0

Septembercirculaire

45

26

148

164

Begrotingsresultaat

172

194

383

430

Autonoom beleid
Er is rekening gehouden met een herberekening van de kapitaallasten en met het feit dat in 2016 en 2017 de invoering van het Individueel keuzebudget (IKB) bekostigd gaat worden uit de reserve bijzondere voorzieningen (zie ook personeelsbudget bij onderdeel 1 van deze paragraaf).

Septembercirculaire
Accressen
De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voortvloeiend uit de trap op trap af-methode wordt het accres genoemd.

Het accres 2015 is iets minder nadelig, de rijksuitgaven nemen toe ten opzichte van de meicirculaire 2015 komt er macro € 60 miljoen bij. Daarnaast is het uitkeringsjaar 2016 ietsjes positiever, macro € 10 miljoen. De septembercirculaire meldt extra (niet geoormerkte) uitgaven voor defensie/veiligheid, beschut werk, opvang van peuters en kinderopvangtoeslag. Verder valt een forse toename op van het accres 2018 van macro € 131 miljoen, dat echter niet wordt toegelicht in de circulaire.

BTW compensatiefonds plafond
Omdat gemeenten naar inschatting van het ministerie van Financiën de komende jaren minder BTW declareren bij het rijk dan het daarvoor geldende plafond, krijgen ze dat niet gedeclareerde deel in het gemeentefonds gestort. In 2015 gaat het om macro € 24 miljoen extra, in 2016 om macro € 106 miljoen. De bedragen cumuleren, dus samen macro € 130 miljoen extra in 2016. De jaren daarna zijn er nog mutaties, maar het cumulatief effect in 2019 is nog steeds redelijk op het niveau van 2016, namelijk macro € 122 miljoen.

3D-taken
Vanaf 2016 wordt voor de WMO en Jeugd toegegroeid naar een objectief verdeelmodel.
Dit is gebaseerd op:
Demografische gegevens (aantal inwoners, aantal ouderen, en aantal eenpersoonshuishoudens);

  1. Sociaal economisch: aantal lage inkomens, uitkeringsontvangers en Wajongers;
  2. Gezondheidstoestand: langdurig medicijngebruik;
  3. Fysiek en sociaal geografisch: lokale centrumfunctie, aantal kernen en stedelijkheid.